Beleid en overzicht op hoofdlijnen van de lokale heffingen
Belangrijkste uitgangspunten voor het gemeentelijk tarievenbeleid zijn:
- Het toepassen van een jaarlijkse indexering voor loon- en prijsontwikkeling;
- Het hanteren van maximaal kostendekkende tarieven;
- Terughoudendheid ten aanzien van lokale lastendruk burgers en bedrijfsleven.
Indexering
Bij de Perspectiefnota 2023 is de tariefindex (gemiddelde van loon- en prijsontwikkeling) voor 2023 vastgesteld op 4,5%. Dit is het (afgeronde) gemiddelde van 5% prijscompensatie en 4% looncompensatie.
Toerekening van overhead.
Voor het bepalen van kostendekkendheid van lokale heffingen moet extracomptabel overhead worden toegerekend. Conform de geldende financiële verordening vindt toerekening van overhead plaats op basis van directe ambtelijke capaciteitsinzet. Als generieke sleutel komt de ambtelijke capaciteit het meest in aanmerking, aangezien er een significante correlatie is tussen de omvang van de directe ambtelijke capaciteit en de omvang van de (ondersteunende) overhead. Ten slotte sluit deze keuze het meeste aan bij de techniek die het CBS op macroniveau hanteert.
Dit betekent concreet, dat de structurele netto-overheadkosten (€ 35,2 miljoen) worden uitgedrukt in een percentage van de totale directe ambtelijke capaciteitsinzet (€ 49,9 miljoen). Dit leidt tot een overheadpercentage van afgerond 71% conform de volgende berekening:
(a) | totale kosten directe ambtelijke capaciteitsinzet | € 49.949.900 |
---|---|---|
(b) | totale (netto toe te rekenen) overheadkosten | € 35.192.200 |
(c=b/a * 100%) | overheadpercentage | 71% |
Dit overheadpercentage wordt in alle kostenopstellingen voor tariefberekeningen gehanteerd, waarmee sprake is van een consistente en onderbouwde werkwijze. Als de overhead wordt uitgedrukt als percentage van de totale begrote lasten exclusief reservemutaties dan levert dat een overheadpercentage op van 12% (€ 35,2 miljoen / € 303,9 miljoen).