3 Paragrafen

3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Tekorten op Jeugd
Met ingang van 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor veel nieuwe taken op de terreinen Zorg, Werk en Jeugd. Deze drie terreinen komen afzonderlijk aan de orde in Programma 1 Sociaal Domein, verreweg het grootste van de zes programma’s. Met name op de decentralisatie Jeugd kampen veel gemeenten met grote tekorten. Amstelveen behoort hier tot de grote tekortgemeenten. De behandelkosten lopen op. Zie verder ook de tekst bij het hoofdstuk "Financiële verhouding".

Rijksmiddelen
De landelijke tekorten op Jeugd liggen in de orde van € 1,7 miljard (rapport AEF december 2020 met cijfers over 2019). Op basis van de uitkomsten hiervan heeft het Rijk incidenteel voor 2022 een extra bedrag van € 1,3 miljard beschikbaar gesteld. Voor 2022 is een ‘normatieve’ (lees: taakstellende) besparing ingeboekt van macro € 214 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op een maatregelenpakket in het rapport van de arbitrage-commissie ‘waarover overeenstemming bestaat tussen Rijk en VNG’. In het rapport loopt dit bedrag meerjarig op tot afgerond € 1 miljard per 2026. Er tekenen zich aldus twee sporen af: Het eerste spoor is de erkenning van de bestaande tekorten en de verantwoordelijkheid van het Rijk voor een betere bekostiging (meer geld). Het tweede spoor is de inzet op een betere beheersing en terugdringing van de kosten, zowel binnen de bestaande regelgeving als via aanpassing van de regelgeving

De beoogde terugdringing van kosten zou moeten worden gerealiseerd via de Hervormingsagenda Jeugd 2022-2028. Deze wordt opgesteld door het ministerie van VWS, zorgaanbieders, cliënten(vertegenwoordigers), professionals en de VNG. De Hervormingsagenda Jeugd moet leiden tot verbetering van de hulpverlening en een financieel beheersbaar en duurzaam jeugdstelsel. De Hervormingsagenda is tijdelijk opgeschort in de eerste helft van 2022 omdat in het nieuwe Regeerakkoord eenzijdig € 500 miljoen extra bezuiniging op Jeugd is ingeboekt bovenop de hiervoor genoemde, reeds ingeboekte € 1 miljard. Het kabinet heeft na druk van de gemeenten en VNG besloten het risico te dragen voor deze € 500 miljoen extra bezuiniging (in plaats van dit risico bij gemeenten te leggen). Het is aan het Rijk om invulling te geven aan deze extra bezuiniging van € 500 miljoen met extra (wettelijke) maatregelen.Doordat het Rijk dit risico voor haar rekening neemt wordt een doorstart gemaakt met de Hervormingsagenda. De gemeente houdt de ontwikkelingen nauw in de gaten en waar mogelijk zijn en worden maatregelen al lokaal geïmplementeerd. In afwachting van nader uitsluitsel en nieuwe afwegingen voor 2023 en verder heeft Amstelveen voor 2021 en 2022 de reële kosten van voortzetting van het bestaande gemeentelijke beleid in de begroting opgenomen en de tekorten op Jeugd voor deze jaren voor eigen rekening genomen, ten laste van de gemeentelijke reserve.

Lokaal beeld, invloed Corona, maatregelen
Er is al sinds 2018 een grote stijging te zien van de jeugdhulpkosten. De financiële tekorten worden veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder een stijging van het aantal cliënten, de lengte van trajecten en de zwaarte van trajecten. Corona heeft alle drie deze ontwikkelingen versterkt. Met name in 2020 was de stijging van kosten mede hierdoor fors. De onderliggende maatschappelijke oorzaken zijn divers. Ook de indexatie van de tarieven is een jaarlijks terugkerend issue omdat deze vaak hoger is dan de compensatie vanuit het Rijk. De lokale/regionale maatregelen vanaf 2018 hebben nog niet geleid tot het keren van de opwaartse trend.

Per 2022 zijn nieuwe contracten jeugdhulp gesloten met de zorgaanbieders. De jeugdhulp wordt niet langer op de huidige (boven)regionale schaal ingekocht, maar gezamenlijk met Aalsmeer. De huidige resultaatgerichte bekostigingsvariant is vervangen door de inspanningsgerichte variant (‘P x Q’). Daarnaast is er naar verwachting, door verkleining van de schaalgrootte, meer lokale sturing mogelijk. In de nieuwe contractperiode zal nog meer aandacht worden besteed aan de sturing op trajecten (doorstroom, uitstroom). Zo zal onder meer gebruik worden gemaakt van tussentijdse zorgevaluaties.

Het zicht en zeker de grip op kosten en kwaliteit is een continu proces dat ook de komende jaren veel tijd en aandacht zal blijven vergen. Met het project ‘zicht en grip op jeugdhulp’ is hiervoor een stevige basis gelegd voor de komende jaren. Het project ‘zicht en grip op jeugdhulp’ heeft zich in 2021 en begin 2022 gericht op het voorbereiden en implementeren van de nieuwe inkoop, het beter inzichtelijk maken van data en de beheersbaarheid van de kosten. Hoe de kosten zich in de nieuwe contractperiode zullen ontwikkelen is nu nog moeilijk in te schatten. Het afremmen en tegengaan van de opwaartse druk is de eerste stap in de beheersing van de kosten. Voor 2023 en verder is het hierin ook van belang of de stijging mede als gevolg van Corona deels incidenteel was of dat het kostenniveau structureel hoger is geworden en mogelijk dus blijft stijgen.  

Verandering landelijk Woonplaatsbeginsel
Per 1 januari 2022 is het woonplaatsbeginsel veranderd dat van invloed is op welke gemeente de jeugdhulp bekostigt (verblijf en ambulant). Deze opdracht is inmiddels succesvol afgerond voor onze gemeente. Alle jeugdigen die aan andere gemeenten zijn overgedragen én alle cliënten die aan onze gemeente zijn overgedragen hebben een geldige beschikking. Vooralsnog is de balans voor onze gemeente financieel positief. Er zijn meer cliënten overgedragen dan teruggekomen. Per 1 juli 2022 verloopt de compensatieplicht met terugwerkende kracht. Ondanks deze regeling kan het zijn dat onze gemeente nog cliënten ontvangt van andere gemeenten in het najaar van 2022. Dat is een risico. Omdat het om verblijfscliënten gaat kan het wel om grote bedragen gaan. Het is wel de verwachting dat de omvang hiervan beperkt is omdat de meeste (regio)gemeenten bijna klaar zijn met de overdracht.

Tekorten op Wmo
De eenzijdige invoering door het Rijk van een vast, laag abonnementstarief voor Wmo-maatwerkvoorzieningen heeft voor gemeenten financiële gevolgen die veel groter zijn dan de door het Rijk verstrekte compensatie. We zien een sterke groei van het volume van de aanvragen. Op een lager aanvraagniveau gedurende de ‘corona-lockdown’ na ligt het aanvraagniveau voor hulpmiddelen, huishoudelijke hulp en begeleiding onveranderd hoog. Naast genoemde aanzuigende werking zijn andere factoren van het Rijksbeleid van invloed. Beleid dat gericht is op het langer thuis blijven wonen, de krapte op de woningmarkt (voor wat betreft woningaanpassingen) en de stijging van de salarissen en daarmee de tarieven in de zorg.

In het coalitieakkoord is aangekondigd dat het kabinet zal werken naar een evenwichtigere eigen bijdrage voor de huishoudelijke hulp met landelijke normen en met oog voor betaalbaarheid van lage- en middeninkomens. Het Regeerakkoord boekt hiervoor echter tegelijkertijd een financiële opbrengst in. Het risico op ondercompensatie van gemeenten blijft bestaan.

Uitkeringen levensonderhoud (Bijstandsgelden)
De BUIG-gelden (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening Gemeenten) betreffen het budget dat gemeenten ontvangen voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Dit budget wordt objectief bepaald. Als gemeenten meer of minder uitgeven aan bijstandsuitkeringen blijft dit voor rekening van de gemeente. Dit budget gaat alleen over de uitkeringsgelden. De bekostiging van de ambtelijke uitvoeringskosten wordt geacht plaats te vinden via de algemene uitkering gemeentefonds.

Zoals ieder objectief verdeelmodel brengt ook dit verdeelmodel voor- en nadeelgemeenten met zich mee. Amstelveen behoort relatief bezien in dit model tot de grotere voordeelgemeenten. De actuele raming van de verwachte uitkering BUIG van het Rijk bedraagt € 22,5 miljoen versus de geraamde bijstandsuitgaven van € 17 miljoen.

Inhoudelijk verdiepingsonderzoek bij de grootste voor- en nadeelgemeenten laat zien dat er een verband bestaat tussen positieve financiële resultaten en de invulling die gemeenten geven aan beleid en uitvoering. De positieve Amstelveense scores in het gehouden onderzoek bevestigen dat. Dat correspondeert met het feit, dat Amstelveen tegelijkertijd veel meer middelen inzet op re-integratie dan de hiervoor beschikbare gelden. Op het totaal van de bijstandsgelden én de re-integratiegelden is per saldo sprake van een geringer voordeel. Het voordeel op bijstand/re-integratie is in de Amstelveense begroting ingezet binnen het gehele sociaal domein ter dekking van (een deel van) het tekort op de bekostiging van de Jeugdhulp.

In algemene zin spelen twee risico’s voor Amstelveen op dit onderdeel:

  • Er lopen nog steeds onderzoeken om het verdeelmodel verder te verbeteren, met name waar het gaat om de (relatieve) “uitschieters” in de verdeling. Een lagere uitkering door modelaanpassingen blijft daarmee een risico. Dat een voordeel op het verdeelbudget is te relateren aan inhoudelijk beleid en uitvoering zegt nog niet, dat dit de totale omvang van het huidige voordeel verklaart;
  • Bij de huidige arbeidsmarktkrapte daalt het (landelijke) bijstandsvolume. Een lager macro-budget betekent ook een lager herverdeelvoordeel. Daarnaast is het (relatief geringe) Amstelveense bijstandsbestand veel minder “beweeglijk” dan het landelijk bestand.

Door het voordeel op de BUIG structureel in te zetten ter dekking van het tekort op Jeugdhulp zijn tot dusverre pijnlijke ingrepen voorkómen. Maar dit maakt onze structurele begrotingspositie wel kwetsbaarder op dit onderdeel. Een terugloop van het BUIG-voordeel is nu een budgettair risico. Daarbij zijn de volgende aspecten van belang:

  • Bij de verdeling van het landelijk budget kunnen schommelingen in de volumes van maatstaven, landelijk en lokaal leiden tot herverdeeleffecten;
  • De toekomstige ontwikkeling van zowel de uitgavenkant als de inkomstenkant blijft op dit moment hoogst onzeker. Er is thans (juli 2022) nog steeds sprake van een krappe arbeidsmarkt. Het blijft echter de vraag hoe de Coronapandemie zich verder gaat ontwikkelen en welke gevolgen dat zal hebben voor de economie en de arbeidsmarkt. Juist in een tijd dat de verschillende steunpakketten van het Rijk zijn afgebouwd.

Verder is met de oorlog in Oekraïne naast het onnoemelijke menselijke leed, sprake van veel onzekerheid in de wereld en daarmee ook in de economie. De mogelijke gevolgen voor onze economie die sterk afhankelijk is van de internationale economische situatie, maken het beeld van een onzekere nabije toekomst compleet.

Een nadeel van 10% op het huidige budget correspondeert met een bedrag van circa € 2 miljoen.

Deze pagina is gebouwd op 10/08/2022 12:37:41 met de export van 10/08/2022 12:23:25